36. Sion’s recht En springt dan toe, 1. Het 'water des levens', is het mayim van de geestelijke honger in het Hebreeuws. Mayim staat gelijk aan de zee, de rivier. 2. De moeder wil dat wij zwak worden, maar zij haat de valse zwakte, zij die ergens in de zwakte blijven steken en niet tot de diepere zwaktes komen om daarin oorlog te voeren, woede te hebben, om zo wraak te nemen. 3. De moeder haat omkoperij en spijbelzucht, want dat is valse zwakte. 4. Het is de zwakte van het haten van de tucht, en het niet opgroeien in de kennis. Het is de vloek van het materialisme. 5. In het hoge gras staat zij, Haar pijl gericht op haar vijand, Het gras vergeeld, En dan slaat zij toe, 6. Tot klaagzangen in de nacht, Oh zij die aan haar geklaag ontkomen, Zij zullen staan in haar gerechtshof, Zij staart in het duistere gat, 111 Haar pijl en boog gericht op hen die schuilen, Nee, geen rust zullen zij hebben, Want de allerhoogste hebben zij getard, Zij trekt hen naar haar hol, Als een roofdier haar prooi 7. Zij draagt haar prooi naar de laatste bestemming, In haar gerechtshof gaan zij ten onder, In het hoge vergeelde gras staat zij, Haar speer opgeheven, 8. Zij werpt en mist niet, Haar netten vol met vis, Haar mond vol geklaag, Nooit komt er een eind aan haar geklaag, Nooit zullen de onrechtvaardigen een weg tot haar vinden, 9. Zij zakken weg in een bodemloze put, In het hoge, vergeelde gras van de wildernis staat zij, Het is bijna hooi, Haar prooi draagt zij met haar mee,
1622 Online Touch Home