Daarom verdraait hij de woorden. Zij zijn duister. Hij trekt zichzelf op aan de struik. 47. Planten met bloemen. Het groeit aan de randen van de rivier. Het is bijna als een spiegeling. 48. Moed heeft hij niet om het in detail te bespreken. Hij praat er slechts omheen. Hij is zo gemaakt. Het is zijn aard geworden. 49. Hij drinkt van de bloemenzee, en stikt bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om hem heen. 50. Hij draait en woelt in zijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 51. Alles loopt over in de wildernis in de diepte. Het is een schuimende zee, wild golvend. Hij kijkt erna, en het is alsof hij in een coma is. Niemand kan hem horen. 52. Niemand kan hem verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Hij zinkt weg in de witte zee. 53. Het neemt zijn tijd in beslag. Het neemt alles. 54. Golven overweldigen hem, en nemen hem mee, dieper. Hij moet tot haar geheimen doordringen. 20 7. De geheime sleutel 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 2. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom de hemel in mijn gedachten. 3. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. 4. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 5. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, bepaalde tekens. 6. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 7. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. 8. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. 9. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog
21 Online Touch Home