59. De bomen zijn een metafoor voor volharding, het vastwortelen. De mens moet leren volharden in het ijs, anders wordt de mens weer meegezogen door het sociale ego, meegetrokken met de spin. 60. De bomen zijn dus een beeld van de heilige gebondenheid, die bescherming geven wanneer er aanvallen van de stad zijn. 61. Deze volharding moet dus diep genoeg gaan, anders wordt het weer losgerukt door de wind, door de stormen. 62. De ware diepte is de eeuwigheid. De mens moet zich dus voor eeuwig vastwortelen. De ware volharding kent geen tijd. 63. De natuurkennis doorziet de mensen, door Haar diepte. Zij troont niet in trots en Haar tronen vallen niet. Zij staan vast in diepte. Zij leven vanuit de rode prisma. 64. De metafoor van de eeuwige diepte is de rode prisma. De mens moet tot de bron van het rode komen. Daartoe is het pad van de natuurkennis. 788 65. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 66. Het zijn de striemen van ijs. 67. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 68. Schep daarvoor ijs uit de bomen. 69. De spin brengt mensen onder de drugs. Hij is de valse natuur, en hij gebruikt zelfs de valse tederheid van een moeder om zijn doel te bereiken. 70. Hij vormt de massa's mensen om ons heen. Hij is genaamd 'de verschrikkelijke'. 71. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. 72. Daarom is het van belang een ontmoeting te krijgen met de rode prisma, die zich niet aan de oppervlaktes bevindt, maar in de eeuwige diepte, waar een mens alleen door volhardende honger kan komen, door het volharden in het ijs. 73. Geef het niet op voordat je over de eindstreep bent gegaan.
2299 Online Touch Home