deugdelijkheid van het systeem van de rede. Dat is volgens Kant de kritiek van de rede. 18. Kant stelt dat de rede zich altijd moet onderwerpen aan de kritische rede. Zo niet, dan wordt de rede verdacht. Er moeten altijd weer kritische noten in de rede zijn, anders is het niet veilig. Kant stelde ook dat er een grotere eenheid is wanneer er een grotere verscheidenheid wordt toegestaan die elkaar ondersteunt. 19. Kant stelde dat juist in de grotere eenheid door de grotere verscheidenheid het doel zichtbaar zou worden. 20. De natuur, de tijd en de beweging, brengen het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, als 22. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Het negatieve is het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zichzijn, of jezelf weten in de andere. 23. Religie is er om het zelfloze uit te beelden. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. 21. Het goede is niet het goede en het kwade is niet het kwade en op sommige niveau's vallen ze samen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. 993 17. De Kantiaanse God 1. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. 2. Luther stelde dat er een nieuwe God moest komen, omdat de God van de oudere kerk materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke.
2504 Online Touch Home