2717

visser, en wanneer zij in haar netten verstrikt raken, sterft dan niet de leugen ? 12. Waarom zoudt gij dan beweren de hemelse visser niet nodig te hebben ?Aan haar speer sterven zij, om u op te voeden. 13. Zoudt gij dan niet deze dingen aanvaarden, opdat gij zult naderen tot haar kamp, opdat het dons uw schaamte bedekt ? 14. Waar een schedel op een paal van het geheim spreekt, daar kunnen zwijnen niet toe naderen 15. Zoudt gij dan niet het visnet in uw harten ontvangen, opdat gij aan de leugen afsterft ? 16. De schedel op de paal spreekt hierover. Gij moet minder worden, opdat gij tot het hemel opgenomen wordt, daarom mag gij het visnet niet laag achten. 17. De hemelse visser neemt de vissen op in haar netten als ongeborenen, en geeft hen geboorte. 27. Oorlogspsalm tegen de grote stad 1. De oorlogshemel is verheven boven alles. Zij woont boven Haar schepping en voert oorlog. 2. Zij voert oorlog in gerechtigheid. Zij stelt onrechtvaardige meesters over hen die onrechtvaardig zijn. 3. Ja, zij heeft Haar afvallige volk overgeleverd aan hun vijanden. 4. Haar genade is over hen niet, want zij zijn lui en hebben haar verworpen. 5. Daarom heeft Zij hen overgeleverd aan bedrog. Aan hun lusten zijn zij overgeleverd, nu zij Haar hebben verworpen. 6. Zij vrezen Haar niet. Daarom is Haar spot over hen. Zij heeft hen verlaten en zal Haarzelf niet laten vinden. Ondoorgrondelijk zijn Haar wegen. 7. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij woont tussen de wilde beesten. Wilde beesten zal zij zenden tot wie Haar niet vrezen, en 1207

2718 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication