Inzetting 17. Over de onontkoombaarheid der dingen Alles is bruikbaar en nuttig (Behemma 27:47, III Werktuigen 5:55). De mens kan niet zomaar aan de lagere vleselijke schepping ontkomen. De mens moet het nuttig maken. (Anderlech 13:8-9, Belech 1:37) Dit is ook tegelijkertijd de hemelse onontkoombaarheid, oftewel het geheim van de eeuwigheid (Belech 1:61). Inzetting 18. Over het lijden Aanvaard het lijden in geduld, volharding en aanhoudendheid, opdat het ego sterft. Dit is de jacht van de hemelse leeuwen. (Duizen 23:24, II Duizen 34:41, Kamba 7:21). Dit is ook een beeld van de eeuwigheid (Kamba 21:23). Inzetting 19. Over de besnijdenis Er is teruggaande en voortgaande openbaring. Dit wordt uitgebeeld door de geestelijke buffeljacht (Duizen 31:23, Zeeën 17:19). Dit is de ware besnijdenis (Duizen 31:9-11,13-14,2022). De geestelijke buffeljacht is ter overwinning van menselijke overleveringen en tradities (II Duizen 20:78). In de Psalm van de Buffeljacht moest de mens toegewijd worden aan God en de vruchtbaarheid van de kennis. (Behemma 25:35) De mens kwam voort vanuit deze buffeljacht (Duizen 30:3). Dit is wat in wezen Golgotha inhoudt (Behemma 35:1-2). Door deze buffeljacht ontstaan de ware bloedbanden (Duizen 30:8-12). Inzetting 20. De tederheid van God God’s grote tederheid is onze overwinning. God’s tederheid is onze zorgvuldigheid en geoefendheid (II Kamba 7:10). Die tederheid is ook meedogenloos en onverstoorbaar in rechtvaardigheid (Rivieren 7:20). De tederheid zal de mens hard maken, opdat de mens zo het ego kan verbreken (II Duizen 7:7). Inzetting 21. Over onfeilbaarheid God is onfeilbaar, en de Onfeilbaarheid zelf (Rivieren 5:8, Odenlech 28:13). Dit is niet naar menselijke maatstaven. God is ondoorgrondelijk. Het vleselijke kan het geestelijke niet begrijpen, en legt het geestelijke altijd verkeerd uit. De mens moet daarom deze onfeilbaarheid ontvangen, opdat alle menselijke onfeilbaarheid, eigengerechtigheid en zonde zal afsterven. God is onfeilbaar. De mens is dat niet in zijn oude staat, en moet daarom de nieuwe mens aandoen. Wie in God is zondigt niet (Kamba 16:1). 10
11 Online Touch Home