116

fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen. 46. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. 47. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de hemelse dood blijven sterven, en moet de hemelse dood op dit pad de gids blijven. 48. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De hemelse dood leidde hem. 49. Uiteindelijk vond hij de rustdag die was opgeborgen in een grot. 50. Arme, arme jongen, hij was zo dichtbij gekomen, maar voor eeuwig verwond. Voelen wij ons ook niet zo soms, alsof we door iets voor eeuwig verwond zijn geraakt, alsof we er maar niet van kunnen genezen ? Hij was al zo dichtbij, en toen leek alles uit zijn vingers weg te glippen. Voor velen zal het zo herkenbaar zijn. 51. Hij moest weer een hogere dood sterven. De hemelse dood kwam tot hem. Het was een eeuwige dood die hij ditmaal moest sterven, eeuwig afsterven aan het materialisme, de vraatzucht, en alle leugens en bedrog wat daarbij komt kijken. Alleen zo zou hij de eeuwige rust kunnen binnengaan. 52. Hij kon zich niet bewegen, en hij stond daar als bevroren. Overal begon het te sneeuwen en het werd winter. En hij moest wachten totdat het lente werd. 53. Toen begon hij weer te ontdooien, en kon hij zich weer langzaam bewegen. 116 54. Heel voorzichtig is hij toen langs de bewaker heengegaan, door de opening van de grot waar de eeuwige rust was. Hij viel daar in een diepe slaap, en zo kon hij uiteindelijk de eeuwige rust binnen gaan, en zo werd hij de dromende jongen. 55. Er waren namelijk altijd uitzonderingen op de regel, en daar moest hij gevoelig voor worden. Uiteindelijk moest het jongetje de eeuwige variatie ontvangen. Variatie is de manier om los te breken. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. 56. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 12. Schepping en matriarchie 1. Betelgeuze is onderverdeeld in gebieden. In het gebied Tork was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. 2. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het heelal. 3. Betelgeuse is een groot Orions gebied, met een groot archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden. 4. Laag voor laag werd dit bedekt. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse. 5. In Tork was Septus onttroont, maar er heerste nog

117 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication