128

zagen dat de verhongering leidt tot bepaalde zwellingen, om doorgang te geven aan de geestelijke kennis, en dit zal gebeuren door hongerspasme. 5. Deze spasmes van de honger zullen pezen en lichaamsdelen laten samentrekken, onbeheerst, onwillekeurig, tot geestelijke gehoorzaamheid. 6. Verder in de diepte van de wortel van Ruth betekent het 'zuigeling', 'grazen', 'zuigen' (ra'ah). Ruth is het beeld van de mannelijke zuigeling, de zuigende, de grazer. Het hongerspasme zal dan afrekenen met de suikerafgod. 7. Tema is de negende zoon van Ismael. Ismael werd door zijn moeder gevoed door de levensbron. Tema betekent wildernis. Zo worden de ongehoorzame mannen geestelijk gehoorzaam aan de levensbron. 8. De levensbron is het grote geheimenis van de zondvloed. 9. Het is de opslagplaats van de geestelijke kennis. De behemah, de voor-paradijselijke wilden, droegen zulke hoofdtooien. 10. Veren betekenen strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn de opslagplaatsen van de geestelijke kennis. 11. Veren zijn vruchtbaarheids-symbolen van geestelijke scalpering en besnijdenis. 12. In het Aramees als Sara zijn veren ook beschreven als 'haar' of 'scalpen'. Scalpen verbergen de geestelijke kennis. 13. Sara als het Hebreeuwse Zara, en Zera komt voor in de derde scheppingsdag, waarin de kinderen worden geschapen. 128 14. Zara betekent ook scheiding. Het wijst op het kinder ras, zij van de eeuwige jeugd, en van de scheiding. Zij zetten Isaak en Ismael tegen elkaar op, zoals Rebekka dat deed met Jakob en Ezau. Ook Golgotha heeft deze betekenis, als plaats van haar en scalpen. 15. Ahn is ook een beeld van de voeten van de moeder, als het oordeel. Het terugkomen van de baarmoeder op de olijfberg, waarop haar voeten zullen staan is als een beeld van olie, de woede waarmee de gevallen ongehoorzame haar voeten zou zalven. 16. Er zou een uitstorting van de levensbron komen, met honger. 17. Geestelijke oorlog en honger zou komen, en de man zou onderworpen zijn aan de voeten van de levengevende baarmoeder. Alle knie zou buigen en elke tong zou belijden. 18. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die jacht maakt op het rund van het vlees. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die heil verkondigt, als zijnde de tucht en de bestraffing. 19. Een man verlaat zijn ouders om zich te verenigen met zijn vrouw, en zij zullen tot een vlees zijn. 20. Hij zal terugkeren aan de voeten van zijn vrouw. Er is niets dat de vrouwelijke kant van God kan vervangen, de zachtheid, de scheppings-orde, de baarmoeder. 21. Hij kwam voort uit deze en zal terugkeren. En bij het visnet werd hij als haar. 22. Het is deze kwaliteit die iemand maakt tot een gelovige.

129 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication