174

gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping kan ontstaan. 4. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de hemel. Zij dragen de hemel. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. De mens speelt graag spelletjes. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van het spelen van de spelletjes van het zelf van de zonde kunnen de hemel binnengaan. De mens moet zich volledig onthechten van het zelf van de zonde, anders zal het de mens meesleuren en verwoesten. 5. De hemel is de stroom van begrijpende intelligentie, van het hogere intellect, het oneindige bewustzijn, het terugkeren naar de diepte. In de hemel stopt het niet, maar begint het. Het is een school. 6. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. De waakzamen hebben een alarm hiertegen. Zij hebben oog voor het kleine. Zij slaan niets over en rafelen niets af, ze zijn niet halfslachtig. Ook doen en nemen zij niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de kern zijn. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. Nogmaals dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de kern verwijderd zijn. Alles gaat zich dan omdraaien. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder 174 gebukt te gaan moet men de spiegelingen leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. De roekeloze is het ene uiterste, en de altijd slapende aan de verdovende middelen is het andere uiterste. Het pad loopt hier ergens tussendoor en het is een smal pad. Waakzaamheid en ontwaking 7. Het gaat niet over de spelletjes van religie, maar over het tot inzicht komen. Dat wordt dan de hemelse kennismaking genoemd, maar eigenlijk is het de verdonkering, want je moet afnemen, de valse kennis verliezen. De valse kennis die je in gebondenheid houdt, moet uitgedoofd worden. Dit is de grote ontwaking, de hemel, de grote bewustwording, die tegelijkertijd dus de hemelse slaap is. 8. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de hemel gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. Dit zijn de voorhangsels van de ware hemel. De ware hemel is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 9. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn zelf van de zonde sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het zelf van de zonde nooit aankomen. Hierin is de hemel te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van

175 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication