17. Deze uitrusting bestaat ook uit ringen en doorboringen. 18. De uitrustingen worden gewonnen uit het stof en vuil van de onderwereld. 19. Wij moeten het jachtveld op en het strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. Het eeuwige touw boven alles 20. Boven alles moeten wij streven naar het eeuwige touw om zuiver te zijn. 21. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke uitrustingen te komen. Job walgt van de genade 22. Ezau lag, zoals Job, tussen de Amazones in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een beldbab, gehaat. 23. Hij was een balling. Het boek van Job als holenmens is een boek van klaagliederen en smeekliederen, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 25. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem gezichten, het bracht hem de 187 20. Het is belangrijk voor soberen om op te klimmen op de berg van Ezau. 30. De Amazones zullen hiertoe eeuwige doorboringen moeten maken in ons, met de Ezauitische woorden om dit pad uit te beelden. 31. Ezau moest een dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. 32. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazones, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was een soort van Esauitisch dodenboek. 33. Esau was zoekende naar de woonplaats van God, de plaats waar hij werd klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de tucht en het recht. 34. Op deze plaats zou Esau in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. 35. En hij zou God's instructies van de Orionse Amazones begrijpen. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, vroomheid, religie en cultus. 36. Zijn voet zou een institutie oprichten als een Amazones. 26. Die gezichten en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. 27. Hij verlangde naar de verwoesting. Door de kastijding leerde hij gehoorzaamheid. 28. Alles wat de Amazones, de grote vrouwen van Orion, hem hadden geleerd werd in hem gebracht.
188 Online Touch Home