saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, Sappil, Sappila, met de hoofdtooien. 67. De Behemah, de oerwilden, hebben deze plaats niet vertreden. In het Hebreeuwse grondwoord hebben ze het niet verwijderd. We hebben hier dus te maken met een belangrijke plaats in de onderwereld. 68. Juist de troon is van saffier, van Sappil, uitgebeeld door de hoofdtooi, de opslagplaats van de oerkennis en de sociale oerkennis. Dit werd gedragen door de Behemah, de wilden, als de getooiden. 69. Job is zoekende naar de troonplaats van God, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 70. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de leerregels en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 71. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Amazones begrijpen. 72. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus. 73. Ervaring zal hem laten overwinnen. 74. Job is de troon van God, de opslagplaats van de oerkennis. Job zou worden tot de Sappil, het saffier. Hiertoe moest hij de spier van het oervlees breken, het bloed van de Lazar verslaan. 75. De beproeving is de spier van de Behemoth. Dit 216 komt ten diepste neer op Lazar, de spier van het oervlees, en het bloed. Job werd dus geplaagd door het bloed van het oervlees, en had toen al een strijd daartegen te voeren. 76. Job komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op de kip-geesten, vanuit het offeren. Hij komt voort vanuit de hoofd-besnijdenis. 77. Wij werden door de plaag van het bloed gescalpeerd en besneden. Moeder God gebruikte het als Haar voorhangsel. 78. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere ordes van tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot Job. Moeder God tuchtigde ons door de plaag van het bloed, door Lazar op ons af te zenden, die wij moesten verslaan. 79. Moeder God stelde onreine, trotse mannen over ons aan die wij moesten verslaan. Zij bracht ons onder de mannelijke suprematie. Het bloed is een voorhangsel in haar tent. Eerst moest dit bloed ons verscheuren. 80. Het moest ons verscheuren, anders zouden wij namelijk nooit door het Lazar-voorhangsel heen kunnen komen. Alleen verbrokenen, verscheurden, kunnen door dit voorhangsel heen. De rest zal zelfs vergaan, dus het is een zaak van leven en dood. 81. De mensheid was geworpen in de Yeor, de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. Dat wat in de lucht hangt, de geest van menselijke overleveringen en tradities, is de vruchtbaarheid van Saturnus. In diepte is dit ook Lazar. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte door het oervlees. 82. In de strijd moet er gebruik gemaakt worden van oorlogs-strategieen : camouflage, spionage, en het
217 Online Touch Home