oervlees, de dood-verspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 27. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de sterke groei van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 28. Ook de spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als het eeuwige touw. 29. Wanneer wij getuchtigd worden, ontmoeten wij Moeder God, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. Dit wordt ook wel de honger-melk genoemd, een soort goddelijk gif om de mens leeg te maken. 30. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. De Judahieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 31. De onderwereld is de moeder. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de onderwereld zelf, of de doorgang naar de onderwereld. Deze plaats werd afgesloten met leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook 222 zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 32. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 33. Door het voorhangsel van de leegte hebben wij ook toegang tot haar. 34. Door deze dingen zien we een aardbeving verschijnen en een oogst van wintervijgen. Ook zien we de troon verschijnen. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de witte steen, de steen van vrees. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de Aser troon van Salomo. Zij zijn bekleed in het wit. Wit is in het grondwoord de vrees. Zij zijn tot rust gekomen, en in slaap gevallen, in de Vreze des Heeren, wat als een bescherming om hen heen is. Zij hebben zich witgewassen in bloed, in de grote verdrukking. Aan hen wordt dan beloofd dat de tent, de cukkah over hen uitgespreid wordt. 35. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte van de 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel, als een hemelse boogschutter, als een bliksem-storm, na de zondvloed, als verbonds-teken. 36. God gebruikt alleen lege, verbroken vaten. Wij moeten niet met een wapen in onze hand bij God komen, maar met een lege verbroken hand, zodat God ons een wapen kan geven, en God dat wapen kan besturen.
223 Online Touch Home