geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor de toewijding aan God. 21. In de Aramese grondlaag zien we dat de strijd om het beloofde land in te gaan al veel eerder begon. Eerst werd de Ohel gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. Hierin verscheen de Moeder Heere. 22. De Heere wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de vruchtbaarheid. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en werd vervolgens geleid tot haar knieen. Job klaagde over deze overgang. Hij wilde het liefst dat hij in de moederschoot was gestorven. 23. De strijd was tegen de Baqra, tegen de oerzonden en oerleugens in veevorm. Dezen moesten opgeofferd worden. Het vuur wat hiervoor gebruikt werd was goddelijk vuur, de verschijning van God. Zo konden er geen onschuldigen worden geofferd. 24. Er mocht alleen geofferd worden tot de Ohel van de oerkennis, de tent van de goddelijke oproep. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit de tentendienst moeten werken. 25. De strijd is tegen het kwaad, zoals het Aramees laat zien. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 26. De ingewanden van de beesten van het oervlees, moeten gewassen worden in Mayim, in goddelijk zaad, en daarna moet het worden opgeofferd. 27. Ingewanden is de Geway in het Aramees, de medische orde, de valse genezings beweging en de prosperity fraude. Het oervlees probeert zichzelf medisch op peil te houden door de Geway. Dit zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de 237 Baqra, en worden ontmaskerd. 28. Mensen worden door deze hekserijen tot slaven gemaakt. Het zijn kolonisten. Geway is een vaderbeest van het oervlees. Wij moeten Geway overwinnen in de tentendienst van oorlog en jacht. 29. Nu ligt er voor de soberen een groot gevaar op de loer, namelijk overmoed. Overmoed is een hele gevaarlijke geest van trots, die verblinding kan veroorzaken en zelfmisleiding. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren niet genoeg is zul je nog misleid worden. 30. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Oordeels-profeten, soberen en Heilige Angst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 31. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. 32. In het Aramees is Tarba offerdieren vet, wat ook vertaald wordt als 'trots'. Dit vet is belangrijk in de offerdienst. Daarom is de tentendienst ook verbonden met het fokken van offerdieren. Er moet Tarba komen. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 33. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden.
238 Online Touch Home