doordringen. 38. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. 39. Ook Job werd hier naartoe genomen. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot Oklah, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Job groeide in heerschappij over het oervlees. 33. Vreze des Heeren en oorlogs-offers 1. In de oorlog zullen we niet zomaar overwinnen. We zullen geslagen worden, om te komen tot de tentendienst, de voorhangsels van de urim en de thummim. 2. Het geheimenis van de Urim is de zuiverende, de wassing. 3. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de overwinning en heerserschap over het oervlees. 4. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Dit heeft te maken met de Urim, het oerzicht. Duwach, het wassende element van de Adamah, heeft te maken met een paradijselijke Urim. 5. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de 247 Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging, tot Adam. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Nadat wij door het vuil van het paradijs zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 6. De sobere beeldt het proces uit als een bewapening in Ahn, en een wassing of vervuiling, in Adam. Dit zijn de twee kanten van de sobere. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. Zo ontvangen wij de Heilige Ziel. 7. In dit opzicht is Adam de beker van de sobere. Deze beker spreekt van het lijden. Het lijden leidt namelijk tot de goddelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 8. In het geheimenis van de sobere vinden we het Ahn-element, de Adamah, de paradijselijke grond, en het Adam-element, voor wassing, vervuiling en bewapening, om zo tot de paradijselijke diepte te worden geleid. Dit is waar de sobere voor staat. 9. De Adamah, Ahn, is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. Adam is hiervan het gevolg, naarmate wij groeien in Ahn, de heerschappij over het oervlees. 10. Ahn bidt tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om
248 Online Touch Home