30. Daarna wordt het duidelijk dat door deze oorlog het belangrijk is om oorlogs-offers tot God te brengen. Dit is de manier waarop God met ons communiceert. Vreze des Heeren en oorlogs-offers. 31. De Orionse Nachna-varkens hadden sluiers gemaakt om zichzelf af te schermen tegen de goddelijke varkensjacht. Zij schiepen een hele reeks van sluiers, zoals het Keizerrijk van Zaralahm. 32. God wordt voorgesteld als de rijder, door de woestijn, door de wildernis. Er is een oproep om te triomferen voor God. 33. God leeft in de Ma’own, een beestenhol. In de diepte is de Ma’own een vaderloze plaats, Yashown, van vrouwen zonder man. 34. Ahn komt in diep zaad. Hij komt in de vloed van het paradijs. Dit gaat gepaard met weeklacht. Het zaad overtuigt hem van schuld, en hij ziet de vijand om hem heen. Het zaad heeft zijn ogen geopend. Het is oorlogs-openbaring. 35. Hij vraagt dan of hij toegang mag hebben tot de grote baarmoeder van God, racham. Ahn klaagt dan dat zij hem gal gaven, een bitter gif, en azijn in zijn dorst gaven ze hem te drinken. 36. Hij klaagt dat ze hem vervolgen die God heeft geslagen, en dat ze de pijn berekenen van hen die God heeft verwond. 37. Ahn verlangt naar de wedergeboorte in de baarmoeder 38. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Ahn kunnen mannen wel groeien in heerserschap over het oervlees onder de tuchtraad van Moeder God. 39. Alleen in Ahn kan dit, en alleen in Ahn zal dit worden toegestaan, omdat hierin een noodzakelijk 249 element voor mannelijk heerserschap vastgelegd is. 40. Ahn’s ziel roept het uit voor God. Gezegend zijn zij die in de onderwereldse gevangenis van God wonen. Zij zullen een vrijmoedigheid hebben tot God. Ze zullen assertief zijn, nadat God met hen heeft onderhandeld. Aan het einde van de psalm is Ahn een bewaker van de gevangenis. 41. Het hemelse zaad is de toorn van God. Zaad brengt ons tot het diepste van de put, snijdt ons van alles en iedereen los. 42. Laat de heiligen triomferen, beloningen ontvangen in de overwinning. 34. De strijd tussen de hoer en het paradijs 1. God zal de armen en de zwakken versieren met Yeshuwah, Overwinning. 2. God onderwijst tot het voeren van oorlog. 3. Wij kunnen geen ijzer met handen breken. In moeilijke situaties moeten we bidden om oerkennis, om profetische openbaring, en die zal komen op God's tijd, niet onze tijd. 4. Men bleef hangen bij eerstelingen door afgoderij, en verder niet om de oerkennis te bekommeren, de profetische doorgang. 5. Dit is waarom God de eerstelingen van de vijand moest slaan. De vijand verafgode de eerstelingen. Dit is waarom de plaag kwam, en waarom Job moest afrekenen met de geest. Hij moest op doorgang tot de ziel. Ook Ahn moest de geest achterlaten.
250 Online Touch Home