265

gehoorzaamheid. 17. Wij zijn niet geroepen tot een romantisch leven, maar wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. 18. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het goddelijke zaad, Mayim, verlaten, en de betekenis hiervan vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren in de oorlogswetten van de Urya. 19. Hij lag tussen de Urya in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een Beldbab. Hij was een gevangene en een slaaf. Hij was een balling. Het boek van Job is een boek van smekingen gericht aan de Urya, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 20. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 21. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen, het bracht hem de Urim. Die visioenen en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. Hij verlangde naar Abbadown, de hel, vernietiging. Gelijktijdig werden zijn wapenrusting en jachtrusting en verder alle andere uitrustingen tot de diepere tentendienst gebracht, maar dit was ook zijn juk. Het verteerde hem, consumeerde hem. Hij kreeg een nieuw lichaam, maar daarvoor moest hij door al deze martelingen heen. Door de kastijding leerde hij 265 22. Alles wat de Urya hem hadden geleerd werd in hem gekerfd. 23. Ysryl (Israel, Aramees) is een geboren tentslaaf. Waarom is hij prooi geworden, waarover jonge leeuwinnen (Urya) brullen ? Zij hebben zijn plaats tot een woestenij gemaakt, zonder inwoners. 24. De tentendienst had een heilige opdracht om te zoeken naar de Thummim, een allerheiligste profetische steen, die 'volmaking en perfecties' betekende. Zij konden tot deze steen komen door de Urim, de steen van het testen. Dit was voor de tentendienst een tocht naar de Thummim die hun dienst tot God zou verhogen. 25. In het Aramees wordt Job zelf beschreven als zijnde de Thummim. Hij werd beschreven als perfect, oprecht, compleet en onschuldig. 26. Het is belangrijk voor de tentendienst en oordeels-profeten om op te klimmen in de Thummim, in het Jobitische. 27. De Urya zal hiertoe eeuwige inkervingen moeten maken in ons en onze toerustingen, met de woorden van Job om het uit te beelden. 28. Job moest een heilige tocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Urya. 29. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten, als in een dodenboek. 30. Nu wordt zijn bitterheid en strijd, Marar, tot een strategie. Zo diep is hij gekomen dat alles tot een strategie wordt. Hij begint de strategie van zijn lijden te zien, als de objecten van een machig en reusachtig orakel in de wildernis van de

266 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication