De spreuken van Uribir 27. In 'De Spreuken van Uribir' staat : Lichtheid tot de lammen, Hun werken zullen hen volgen, Hij bracht water tot de dorstigen, In diepe woestijn nam hij hen op 28. 'Gezag in de lucht, Legers grijpen haar, En smelten weg voor haar zonlicht, Voor het zonlicht rennen zij weg, En leven in duisternis, Maar het vuur zal hen grijpen 29. Het Zwaard van Uribir, Als een graf, Vader van Iyowb is hij, Ziet, hij is de Urim, Een groot licht is opgestaan, En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen 30. Zij stond daar, Naast hem, Met het zwaard, En sloeg hem, Hij was de Urim, Hij was het koningskind, En de wond van het zwaard was zijn schuilplaats, Een schuilplaats van wilde dieren, Een rovershol 31. Zij had hem opgenomen, En geketend sinds hij jong was, Eens slavenkind was hij, Uitgehongerd 32. Hij was met de wilde dieren nu, Zij spraken tot hem, Zij namen hem mee naar het middelpunt van de onderwereld, Hier bracht hij Job voort, de Thummim, En het heilige gezegde, Hij bracht brood tot de volken, 269 33. Zij gaven hem een zweep, en hij maakte brood en water, Zij gaven hem een ziel en namen zijn geest weg, Zij braken hem, en maakten hem huppelend als een gazelle, Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis, Hebt gij het gezien, hebt gij het vernomen, Zij legden hem ergens neer voor later, Zij zonderden hem af in een drakentuin, Het gewicht op hem drukte zwaar 34. Zij gaven hem een tuin met lelies, Zij gaven hem overwinnings-gejoel, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid, Ja, zijn ziel verzadigde zich met bitterheid, Zijn ziel sprak woorden van grote kracht 35. Zij stond daar, aan de deur, Klaar om hem in te wijden, Zij sloeg hem neer, Met grote kracht, Nooit zal een man meer over een vrouw heersen, Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen, Hij ontving de Thummim in haar, En gaf geboorte aan hem, Job 36. Lees deze raadselen en wordt wijs, Er is geen heil in het doorvorsen van vele boeken, Maar wanneer gij de Urim vindt, Is zij tot openbaring 37. Hij zal het kind der lichten genoemd worden, Hij die de Vader van Job is, Maar zij zullen zijn naam verdraaien, En toch zal hij de weg wijzen, Blijft daarom open
270 Online Touch Home