273

19. Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar. 20. De Jobitische wapenrusting wordt gewonnen uit de Aphar, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 21. De Aphar is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. Wij moeten leven vanuit de Aphar. 22. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 23. We leven door de stof, het vuil, van het paradijs, de Aphar. 24. Door de Aph komen wij tot de Aphar. De Aphar troont in het paradijs, waartoe wij moeten buigen om gereinigd en vernieuwd te worden. Iedere Jobiet zal tot deze plaats geleid worden. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we de dieptes van de Urim-Thummim terug. In de Aphar is afgerekend met de vijand. 25. Hiermee moeten wij ingesmeerd worden, om veilig te zijn tegen de luchtgoden, de goden van prosperity. 26. De Aphar was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de Adamah, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van de oerzonden, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. 27. Adamah is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook Adamah 273 betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de Aphar gevormd, maar ook in de diepere laag, de Adamah. Ook hier zullen wij tot terugkeren. 28. Adamah is de bloedvergieter volgens de paradijselijke leerregels. Als we het over Aima hebben, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de Adamah. De Adamah rekent af met de vijand. 29. Aima is een vernietiger. Het is de plaats waar de Aphar naartoe leidt, in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de Adamah, de diepere laag in de grond. 30. Aima was een teken van overwinning. 31. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 32. Aphar, het laatste oordeel, bepaalt wat iedereen in de Adamah is. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah weer een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles op te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Wij moeten daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen. 33. We leven door de eigenlijke grond van het paradijs, de Adamah, de bloedvergieter 34. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah voor deze reden, om Adamam te ontvangen,

274 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication