13. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn, overmoedig. 14. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit, die het volk weer dient terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust, om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen. 15. Dit is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 16. Het afgevallen volk van God heeft afgodsbeelden geplaatst in God’s huis in de onderwereld. 17. Het gaat over de strijdvelden van Tophet, waar de rituelen van de kinder-gladiatoren werden gehouden, voor de afgoden. Tophet is de kinder-hel in de vallei van het klagen (Ben-Hinnom), waarin de kinderen zonen van de afgod werden. Ook veranderden kinderen hier in dieren. Daarom zal het een vallei van de slacht genoemd zal worden. Tophet is de plaats van vuur, maar in het Aramees betekent dit vuur, de Urim, wat door de priesters gebruikt werd om te toetsen en om profetie te ontvangen. 18. Het is ons verteld dat we moeten groeien in het profetische. Als eerste moeten we profetisch leren leven totdat we daadwerkelijk ‘de gave’ hebben ontvangen, maar ook dan zijn we er nog niet. 19. Wij moeten de hemel bestormen en binnentrekken om zo een profetische getuige te worden. Dan komen we geestelijk gezien in de kerken die boven zijn, de kerken der gezanten, en brengen we daadwerkelijk de boodschap der getuigen tot de mensen, en vertonen we het karakter en de vruchten der getuigen. 283 20. Een gevallene zal zich gewoonlijks in vormendienst verstoppen om zo zich te beschermen tegen de zware hartskrachten van hen die de Heere getrouw zijn gebleven. Zo’n gevallene zal zich vaak verstoppen in de wereld van de bedrieglijke uiterlijke krachten. Het is een obsessie voor zo’n gevallene. 21. Het verschil tussen God’s wereld en de vleselijke wereld is dat de getuigen in God’s wezen de diepte van de dingen laten zien, terwijl de vleselijke wereld alles gesloten houdt en zich op de uiterlijke vorm richt in plaats van de opening. 22. De vormen van God worden juist van binnen getoont, als een weg waardoor de ziel zich kan ontplooien. 23. De gevallenen bouwen een valse aarde en een valse hemel met wegen daartussen. De hemel zelf is als het ware de openbaring. Er is een weg waarover het profetische pad gaat, waar we boven alles naar moeten streven. Dit stijgt uit boven al het aardse leiderschap die juist een valstrik is voor de profeet. 24. De ‘behemah’ zijn de ‘oorspronkelijke’ wilde mensen, of voor-mensen, het zogenaamde preadamitische geslacht. In het hebreeuws is de ‘dag’, de ‘yohme’ een tijdperk, en op de zesde yohme, het zesde (her)scheppings-tijdperk werd de behemah, de wilde cro-magnon, neanderthaler, homo sapiens, eerder dan de mens geschapen. Het ging om een prehistorisch mens. 25. ‘Nachash’ wordt dan wel simplistisch vertaald in slang, maar betekent letterlijk ‘tovenaar’. 26. De boom van aardse, vleselijke en valse kennis was een rijk. Babylon zou dit rijk ten gronde brengen. 27. Adam en Eva vielen ten prooi aan de schone beloftes van het rijk, het verkrijgen van macht door
284 Online Touch Home