te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 7. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 8. Ook de tent wordt hen geschonken, van de vacht gemaakt. 9. Aan de overwinnaars werd de steen van de openbaring beloofd. 22. De afval der profeten 1. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een monsterlijke zombie patriarch, die later werd verdreven, en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. 2. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de Takhot geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden. 3. Het is een strijd tegen de lams-macht van geld. Wij worden beheerst door dit hebzuchtige lam. De hele wereld wordt erdoor beheerst. 4. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 5. De overwinnaars van het beest van het oervlees komen uiteindelijk aan bij de zee. 6. Ook wordt aan de overwinnaars een witte steen beloofd. 10. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 11. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 12. Het geboomte des levens staat daar. 13. Vanuit de onderwereld, de tucht, zal de hemel herrijzen. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is vuil. Zij komt om de tucht te herstellen. 15. Zo wordt er met het valse lam afgerekend. Het valse lam is als de geest van een varken. 16. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. En het rooflam kwam tot de Urim, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de Urim. En zou zij de macht hebben dan zou zij de Urim verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de Urim haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar honger stillen. 17. En een bok kwam en doorstak het lam, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen. 307
308 Online Touch Home