20. De hemelse kennis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor hemelse woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. 21. Dit is het wilde pad van de geestelijke oorlogsvoering, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn. 22. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. 23. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot de kom van rode soep. 24. God is een woeste God, als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. 2. Als kind zijnde droomde ik vaak over moeder God. 3. Ik droomde over deze bron waar de diepte van de woestijn overging in woestijn-zee, in water, waar een tornado was, vormende de paradijselijke hersenklieren. 4. Door deze wateren wordt de mens gereinigd en verheerlijkt. 5. Het zijn principes die de mens zelf moet worden. De mens moet deze taal leren. De hemelse wateren maken weer jong, brengen tot wedergeboorte. 6. Dit gaat over een diepere bevruchting door inzicht. 7. Niemand kan dat voor je doen, want iedereen is slechts een bepaalde spiegeling van jezelf. Niemand kan je dus daarwerkelijk bevrijden en ook niet daadwerkelijk vernietigen. Het leven is een visioen en een raadsel van het zelf. 8. Het zelf wordt opgelost in de eeuwige principes van de natuur, oftewel de hemelse kennis. 9. In diepte is de mens dus niet afhankelijk van de ander, maar is de ander een spiegeling waarin de mens zichzelf kan zien. 5. De ladder van het paradijs 1. Ik had eens een droom over moeder God, en haar gezicht was de bron van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. 388 10. Zo vervalt de mens ook niet tot afgoderij, ook niet tot zichzelf, want het zelf is slechts een spiegeling van de hemelse kennis. 11. Het opgelost worden in de hemelse kennis is het uiteindelijke doel. Er moet dus een goede balans blijven tussen het zelf en het onpersoonlijke principiële, anders vervalt men tot egoïsme en zelfverheerlijking. 12. Zonder de verloochening van het lagere zelf en
389 Online Touch Home