40

Een zoete droom, voortkomende vanuit het duistere ijs 10. De regen wast alles weg 7. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. 8. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden. 1. Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 2. Diepgaande belevenissen turen door het tranenglas, het vurig gesteente. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, maar dit moment zal ooit ook weer gaan staken. Diepgaande herinneringen tussen jou en mij, turende door het tranenglas, maar snel verdwenen zijn zij 3. Tussen jou en mij is niets meer, Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 4. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het tranenglas, door het vurig gesteente, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. 5. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 6. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 40 9. Een woonplaats bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 10. Ook duisternissen gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 11. Ik kan er niets aan doen. Het is te laat. Zij is dan de wever, tot aan de spiegelingen. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam. 12. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder de hemel. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 13. En zo is dan ook de hemel, die als Haar tepel is, en het heeft de aanblik van spiegelingen, als vurige stenen, tranenglas. En zo is dan de hemel als het schip van tranen en haar schoot. 14. Zoveel woorden van elkaar gebroken.

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication