(nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse hemelen zijn overgewaaid naar Suriname. 52. Orion draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. 53. De rode kroon is de wortel van het Jeremia geheimenis, de kroon van mirre. Yeshua ontving deze kroon van mirre van de drie zoroastrische wijzen. Ook Jeremia droeg deze kroon, deze rode band, om zijn hoofd al veel eerder. Dit was het Woord wat om zijn denken was aangebracht. 54. Toen Ezau tot het rode kwam verloor hij zijn eerstegeboorterecht, waardoor hij al snel tot klagen kwam. Water verandert in bloed, als een teken dat het ego sterft. In het boek van Jozua is het rode touw een beeld van de opname, om zo te komen tot de diepte. Dit zijn allemaal beelden van de rode kroon van Noord-Egypte. 55. Het heeft te maken met de opmetingen van de tent. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis. 56. De mens moet komen tot de rode kennis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de leugenaars. De wereld is in handen van leugenaars, de wachters tussen stad en wildernis. 57. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. 58. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De 418 mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. 59. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. 60. De geldzuchtigen werken samen met de leugenaars. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. 61. Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. 62. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot geheimenis. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. 63. Zij leidt hen tot het geheimenis van de rode kroon, een Jeremiaans geheimenis, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en vagen weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. 64. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". Ahn heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als het hoogtepunt van de taalkunst, waar alle kennis in
419 Online Touch Home