waarheden tussen raadsels ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... Spreek tot mij in raadselen, ... leidt mij door de wildernissen van het leven ... 18. Ik voel je door jouw raadselachtige taal ... een taal van leugens en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers ... 19. Zo is dan de letter dodend, de geest misleidend, maar de kennis schenkt eeuwig leven. 20. De kennis is het donkere dat het grotere geheim houdt. Zij leidt tot de wildernis. 21. Die ziel werd in het paradijs geschonken. De hemelse ziel is de hemelse armoede. 22. De loonwerker werd tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij zou komen tot de hemelse ziel. 23. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. De adem moest in hem sterven om plaats te maken voor de bitterheid van de hemelse ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. 24. De loonwerker werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, totdat alleen de hemel nog door hem zou spreken. Hij werd tot die duistere stilte geleid. 25. Donker van huid is zij, als de tenten van Kedar. Zij is een bron van het paradijselijke zaad. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger en kennis. Hier worden wij met Haar verenigd. Zij is als een wapenrusting. 26. De loonwerker keert terug naar de naaktheid, en gaat in ballingschap door armoe. Zij grijpt hem, en brengt hem naar de onderwereld. Zij brengt hem tot haar moeder, om zo tot het hart van de onderwereld te komen. 27. Hierdoor komt de loonwerker tot de levendmakende bronnen van de ziel. De levende ziel die in het paradijs werd gegeven betekent : door armoede tot horen en gehoorzamen komen. 28. Leven is het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 43 29. Nog steeds is er de roep te leven vanuit de besnijdenis. De besnedenen worstelen met de wilde beesten, en geven niet toe aan de verleidingen. Het opgaan tot de dag 30. Kijk dan naar de hemel, waar Zij alles goedmaakt, met een loon voor de volkeren. Zo zal het goede beloont worden, en het kwaad zal ontmaskerd worden. 31. Zij zal u de weg wijzen, achter de voorhangsels van deze wereld. Ontmaskert dan het kwaad. 32. Zie, als alles ontmaskerd is, en u de hemelse kennis, hebt ontvangen, dan zal alles goed zijn. 12. De laatste van de hemelse tuin 1. Ik denk dat ik doodga als ik naar haar kijk. Het was alsof ik haar met mijn ogen niet kon ontwijken. Ik denk dat ik doodga als ik haar aankijk, dat ik het dan gewoon niet overleef. 2. Naar haar kijken durf ik niet. Ze is als een berg waarvan ik af kan springen, daarom beklim ik haar niet. Het was een dag des doods, in de tuin van spot. En gisteren was ik in de tuin van wreedheden. 3. Mijn herinneringen zijn daar. Mijn hersenen bloeden. Ik hoor haar stem echoen door mijn hoofd. 4. Ze is de laatste van de hemelse tuin, dus ik kan haar niet wegdoen. Zij is als de erfenis. Uit mijn gedachten is ze niet. 5. Ik ben er bijna ziekelijk afhankelijk aan. Het is mijn levenswarmte. Maar toch voelt het alsof ik heen en weer gesleurd word. Ik heb nergens grip op, ik glijd telkens weg, dieper. 6. Dit is een doodlopende weg, een fuik. Ik durf er niet naar te kijken, want dan ga ik dood.
44 Online Touch Home