52

51. Er was hier geen verschil tussen kennis en domheid, tussen lelijkheid en mooiheid, tussen ziekte en gezondheid. Iedereen was hier ziek door het halssnoer, en alle muren waren hier afgebroken. En daarom waren de velden uitgestrekt. 52. Zij zaten vast in een kooi gemaakt door het halssnoer. Het halssnoer had die wereld gemaakt, een wereld waar niemand uit kon ontsnappen, alleen maar dieper in kon wegzinken. 53. Het was een wereld waar schoonheid gelijk stond aan vuilheid. Zij konden niet ontsnappen uit hun kooien. 54. En wat zien zij die het boek bekijken ? Stenen waarin tranen opgeborgen zitten. Het verandert terwijl je kijkt. 55. Na een lange dag zijn er geen letters meer, alleen vlees en bloed. 56. Geen verschil meer tussen pijn en plezier, want het halssnoer heeft de muur afgebroken. 57. Geen verschil tussen de drijver en zijn slaaf. 58. Sommigen probeerden het halssnoer te doorgronden ... Wie was het halssnoer ? 59. Ik wees hen de weg naar het halssnoer, en ik heb ze nooit meer teruggezien. 60. Ik zocht beschutting, alleen maar om te ontdekken dat dit hetzelfde was als naaktheid. Was ik al in de wereld van het halssnoer ? 61. Er was hier geen verschil tussen de schieter en het geschotene. De ochtendrivier 1. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 5. We grijpen en we missen, Oh, die bloemen ruiken zoet, Maar we kunnen ze niet aanraken, Achter een groot hek zijn zij 6. Wat moeten we met het mysterie van religie ? Het is een onderdeel van de literatuur, Blijf lezen, en het zal vanzelf opgelost worden 7. En ik kijk in het gezicht van de ontwaking, En ik zie de donkere nacht worden tot bloemen, Zij groeien in het water 16. 52 8. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug,

53 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication