dan een andere optie ? Moeten we dan zomaar opgeven ? van afgoden. 68. Deze ijdeltuiten staan de hele dag voor de spiegel, terwijl hun volk eraan gaat. Het kan hen niet schelen. Ze willen het mooiste erop komen. 69. Het gaat om de spiegel van de kennis, om de natuurvrouwen met de spiegels van zelfreflectie, zoals in de geschriften van Irad. 70. Er is een geheel valse romantiek ontstaan rondom de ijdeltuiten. Dit zijn ook weer werken van Tedo, en daarbij hoort ook de religieuze romantiek. Allemaal werken van Tedo, en allemaal voor een markt. 71. Het heeft de oorlog uitgedoofd. Men strijdt niet meer voor het volk. Men is op zoek naar snelle religieuze zelfbevrediging. 72. De ijdeltuiten dus, je ontkomt er niet aan, maar je moet het verdiepen tot de filosofische vorm. Zo is dat met alles eigenlijk. Niet ontsnappen uit de kooi, want dat is onmogelijk en bedriegelijk, maar dieper in de kooi gaan, en dan kom je vanzelf tot de sleutel. 73. Niet door kracht, noch door geweld, maar door richting. 74. De nacht na de droom over Tedo had ik een droom over de komst van de oorlogsvrouw, en zij raakte in gevecht met de spin. Het was een woeste oerkracht van de natuur die geopend werd, en er werden ook graven geopend waarin haar leger opgeborgen zat. Toen begon zij de steden in te nemen. Zelfs in de steden waren overal zulke graven, en zij werden geopend, en haar soldaten kwamen voort. Zij was een woeste oorlogsvrouw van de natuur. 75. Het begon te stromen. Niemand kon het stoppen, en iedereen hield z'n hart vast. Zij is de onttroner 539 76. Er is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles bedriegelijk wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. 77. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. 78. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dwaas gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de tentendienst. 79. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 80. Het is de woestheid van het profetische woord wat zich niet onderwerpt aan menselijk gezag. 81. Het is een beeld van diepte wat helemaal leidt tot deze woeste bron. Het is de emancipatie van de vrouw, van de hemelse natuurvrouw. De mens leeft dus niet alleen van voedsel, maar ook van de oerborst, de oerbron van de oervrouw. Hiervandaan, vanuit het diepe Afrika, stroomt de melk, wat zich vertaalt in de Nijl. Het is de levensader van de aarde. 82. Het is dus het punt waarop de prisma van de aarde is bereikt, de prisma van de natuurkennis, waar ook de Irad geschriften overgaan in het voortijdse Afrika. 83. Wil is fataal. Het gaat om de leerregels, van
540 Online Touch Home