58

2. De wildernis was in twee delen gescheiden door een hek. In een deel mochten ze jagen. In het andere deel mochten ze niet jagen. 3. Eén groep besloot echter te zondigen en ging over het hek om te jagen in het verboden gedeelte. Ze aten van het verboden vlees en werden gescheiden van de andere mensen. 4. Om de hemel, de allerhoogste, uit te dagen, bedekten ze hun zonden door een afgod te maken. 5. En het verboden vlees brachten ze naar hun kerken. 6. Daarom is de toorn van de hemel op de aarde, omdat ze een gruwel hebben gemaakt. 7. Dezen haten de hemel, machtsbelust als ze zijn. In hun trots wilden ze worden zoals zij, maar ze vielen diep. 8. Hun lot ligt in de diepten van haar toorn. 9. Zij is wraak en een eeuwige toorn, maar er is hoop in haar dochter, de wever van alle dingen. 10. Ze heeft haar manden gevlochten waarin ze alles zal scheiden voor de grote dag des oordeels. 11. En de mensheid leefde in Amazonia, en er waren veel oorlogen, aangezien de hemel een oorlogsvoeder is. 12. Ze is een schrik voor degenen die afgoden hebben gemaakt. 13. In diepe grotten heeft ze haar leer opgesteld. Ze verplettert de volkeren en lacht, omdat ze vreemde goden hebben gemaakt. Ze hebben hun goden gevraagd: leid ons naar buiten. Maar dat deden ze niet, want ze zijn stom. 58 20. Als er trots is in het hart van een heerser, lacht ze, omdat ze weet dat ze niets zijn. Ze heeft bedrog gestuurd. 21. Ze haat de mensheid voor wat ze haar dochter hebben aangedaan. Ze haat mannen vanwege de trots die ze hen heeft gegeven. 22. Ja, ze schiep dwaze mannen, zodat Haar eeuwige raad en kennis zou worden geopenbaard. 23. Prijs Haar niet in overmoed, want ze zal de tong bij de wortels uittrekken. Ze kan niet worden omgekocht. De zonden van de mensheid liggen open en bloot voor haar. 24. En zij is rechtvaardig op haar hemelse berg, de bestraffer van de zonde. 25. Ze is in volslagen toorn naar de aarde gekomen. 14. Ze leggen zich neer voor hout en steen, maar er is geen leven in hen. Ze maken zonde op zonde en toch geloven ze dat ze geholpen zullen worden. 15. Ze heeft hen bedrog, waan en weelde gestuurd, ze heeft hun harten trots gemaakt en ze bespot ze op afstand. 16. Ja, ze heeft hen in de handen van hun goden overgeleverd. 17. Ze heeft goed en kwaad geschapen, en ze heeft hun harten verhard, omdat ze niet van hen hield vanwege hun koppigheid. 18. Daarom zullen ze haar niet vinden. Ze bespot de volkeren, richt hen op, en haalt ze dan neer. 19. In hun grote hebzucht lacht ze hen uit en voert ze vergif. Op haar hemelse berg lacht ze. Ze haalt haar vijanden op gezette tijden neer. Ze kent hun begin en hun einde.

59 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication