60

die in geloof tot Haar komen, zullen zien dat Zij werkelijk Zorg is, als in een nieuw verbond. 2. Waar Haar voeten de aarde raken, is oorlog en vernietiging. Ze treft alle huichelaars. Pijlen met gif zijn op Haar boog. 3. Stop met liederen voor haar te zingen, ze luistert niet. Ze is met de stille ziel. Wie zal Haar Woord ontvangen ? Degenen die voor Haar beven in vreze. 4. Ze is als een hyena in de wildernis. Wat kunnen we dan doen? Geloof in Haar en Zij zal voor u zorgen, u leiden en bewaken. 5. Wees voorzichtig met spreken over Haar. Gebruik haar naam niet ijdel. Haar oog is gericht op hen die in stilte leven. Door een storm beweegt Ze door de lucht. 6. Ze roept Haar strijders op voor een hogere oorlog. Zij heeft de ogen van Haar profeten gesloten en leidt hen door de woestijn. Ze zullen niets vruchtbaars vinden. De profeet heeft een hoge opdracht, maar zij heeft hem neergeslagen en in ketenen geleid. Hier zal hij de rest van zijn dagen blijven. 7. U heeft de mens gemaakt in een mand met water. U hebt hun ziel uit klei voortgebracht. U kwam naar de aarde om haar te herscheppen in een storm en in oorlog, zoals U kwam met toorn. 8. U bracht kooien tot de dieren en de mensen, opdat hun dagen beperkt zouden zijn, omdat ze tegen u hadden gezondigd. U maakte hen tot slaven, zodat hun werken beperkt zouden zijn. 9. U maakte een hemelse weg, als Uw dochter, zodat de mensheid tot de hemel zou kunnen komen, maar zij hebben U verraden, en daarom woont gij ver van hen vandaan. 10. En gij hebt oorlog in gedachten tegen hen, 60 zonder gebrek aan minachting. En toch ligt het pad tot U open, omdat U genadig bent. Maar het pad is smal en vol gevaren. En gij zendt beesten en versperringen om ze te testen. 11. En gij hebt uw woord geschapen in de storm en het gezuiverd. En gij hebt dieven neergeslagen. En gij toonde uzelf aan hen die door u geleid werden in de storm. 12. En gij hebt tegen hen gebruld en oorlog tegen hen gevoerd, zoals zij tegen u hebben gezondigd en gelogen hebben over uw paden. 13. En geen van hen was rechtvaardig voor u. En gij hebt ze in een diepe grot geworpen. Ja, gij hebt ze in een bodemloze put geworpen. Gij hebt hen uit uw midden verwijderd, zodat niemand meer naar zulke profeten zou luisteren. 14. En gij hebt uw toorn tegen hen gezonden en hen in slavernij laten gaan, want gij moest de zonde straffen. Ze hebben gelogen over u en uw dochter, en ze hebben hun afgoden grootgebracht zodat mensen ze konden aanbidden. 15. Ja, ze hebben van U geroofd. Daarom hebt gij ze neergeslagen, en hebt gij uw geboden opgemaakt. 16. Tijdens uw vlucht over de aarde hebt gij de bergen geraakt. En gij sloeg de oceanen, en liet de hemelen naar beneden vallen. 17. Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren, omdat gij hemels bent. Er is niets dat een zondaar in Haar aanwezigheid kan doen. 18. En omdat ze allemaal gezondigd hebben, zijn ze allemaal vervloekt vanaf de baarmoeder. 19. Ze heeft haar dochter naar de aarde gestuurd om gerechtigheid te brengen. En ze heeft de hemel gestuurd om de aarde onder haar geboden te

61 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication