607

het geestelijke. Gij moogt u niet hechten aan de zonde. 23. Het gaat er dus niet om wat er uit je mond komt, welke huidskleur je hebt, enzovoort, maar wat er uit je hart komt. 24. Je kan dingen op verschillende manieren zeggen en de grote geestelijkheid gaat over het grotere verband, en die wordt niet begrepen door de vleselijken. 25. De mens moet zich meer bezig houden met geestelijke sport en spel, om zo los te komen van nutteloze aardse oorlogsvoering. 8. Teruggaan tot de woeste zee-aarde van het oer 1. Op de aarde zoekt de mens zijn afgoden, en mannen zoeken naar aardse vrouwen, niet naar het hemelse, en zij doen dit door te protsen met iets of wat, door te imponeren, maar gij wordt alleen metgezellen van de Orionse hemel en het Orionse paradijs door het lijden, door te minderen, niet door te vermeerderen en grote rijkdommen en andere materiele opgeblazenheid, zoals het zwaaien met stropdassen, want dat trekt alleen maar de vleselijke tetracten aan. 2. Gij moogt u niet vermengen met de lagere, vleselijke aarde, maar moet op een zekere afstandelijkheid blijven, opdat gij niet wordt meegesleurd. 3. De Vuh noemt de eeuwige ziel het hemelse hongeren. Dit is nodig om het beest, de woeste zee, te overstijgen. 4. Gij moet weer teruggaan tot de baarmoeder van 607 Orion, tot de woeste zee-aarde van het oer. Daar leert gij leven en bouwen van de kleinste beetjes. In zwoegen, in zweet, bloed en tranen, brengt gij alles voort. In geestelijke oorlog en jacht. Zo leert de mens overleven. 5. De zeeen en oceanen van Orion zijn tot de aarde gekomen. De arena 6. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. 7. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 8. Dit is de ervaring van de arena. Nob kwam tot de Oru stam in de wildernis, als een beeld van het komen tot het hongeren, het minderend testen, en dit was een groot lijden. Het voortijdse boek van Nob begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. 9. De mens moest over allerlei rivieren in de onderwereld zwemmen om zo tot geleide kennis te komen. 10. De mens mag niet zomaar met woede leven, maar het moet bezield worden, tot een levende ziel, tot leiding.

608 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication