610

16. Het krijgt allemaal z'n plaats wel. Kunnen accepteren is een keuze, niet zozeer een gevoel, want het lijden is ook juist het ondraaglijke, het niet kunnen accepteren, dus het is gevoel tegen verstand. 17. Als een stok je slaat dan kun je de stok omhelzen en aanvaarden, en dat kan dan een zekere rust geven, maar dan zijn er altijd weer andere stokken, en dan ga je door hetzelfde proces : weer de stok omhelzen, en ga zo maar door : de stok binnengaan, dan heb je minder last van het slaan van de stok op het eerste gezicht, maar vaak is het in de stok nog wel erger, en dus al die andere stokken. 18. Gij moet er dus dwars doorheen, de taal van het lijden leren verstaan. Dat wil niet zeggen dat gij dat lijden letterlijk doorgaat, maar dat het u juist doet komen tot de geheimenissen en de tegenstellingen, komen tot de vruchten van het lijden. 22. Het Woord geeft niet wat gij verlangt, maar wat gij nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. Het ongedisciplineerde zal alleen maar misleiding brengen, en valse kracht. 23. Gij moet de leer van het lijden en de fuik niet vergeten, de discipline die gij nodig hebt. In de wildernis hebt gij gevechten, opdat gij dieper komt. Het Woord wil u onderwijzen. 24. Gij hebt leidinggevende diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. 25. Er zijn een heleboel afgoden die gij moet overwinnen. De leer van het lijden en de fuik 19. Gij bent in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Gij zijt als nomaden die voorttrekken, dieper de wildernis in. Voorzorg blijft een belangrijk punt. 20. Het Woord gaat om diepte en voorzorg. Omdat er waarheid vermengd met leugens is, vergif door het voedsel, moet gij daarom alles uitziften en in de juiste volgorde zetten. 21. Wanneer gij tot het Woord komt gaat het niet om kracht. Gij moet juist leeg worden voor het Woord, en het Woord moet u eerst zwak maken. Het Woord leidt het volk tot de wildernis, en hier is honger, en hier zijn de oude krachten niet. Hier worstelt gij met het Woord. 610 26. Soms moet gij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. 27. Gij moet het pad door de wildernis geheel gaan, tot het wilde woeste land. 28. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtes en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. 29. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. 30. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die juist door deze worsteling binnenkomen, omdat dit namelijk je

611 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication