19. De mens moet eerst het gif leren kennen en zo de natuur. Daar kan niemand omheen. De mens is vergiftigd door het valse woord. 20. Gij strijdt niet zomaar tegen een individu of ieder individu, omdat er machtsstructuren achter liggen. 21. Er wordt een rad voor de ogen van de mens gedraaid. Het is niet erg om tegenstrijdig te zijn, want je moet een bepaalde psychedelische invalshoek hebben met deze dingen. Dat hoort ook weer bij de oorlogskunde. 22. De macht van het geld werkt met camouflage. Ze zijn statisch, maar als ze bewegen dan gaat alles snel. 23. Geld is een strikker en een jager die zichzelf niet wil prijsgeven. 24. Ze zijn heel erg gepolijst, uitgekookt, om hun macht te waarborgen, en wekken zo allerlei schijn op. 25. Het zijn boeren die wat schoffelen. Dokteren is altijd pappen en nat houden, dus soms vergif, soms het gif verzoeten, soms naar binnen halen, en dan weer afstoten. 26. Nostalgie is bitterzoet. Zinloosheid is voor de oppervlakkigen, maar in de diepte is betekenis. 27. In de wereld van de dromen liggen bepaalde tekenen verborgen, tekenen, om bepaalde dingen te laten wegvallen en veranderen. 28. Eerst moet je een gevangenis gaan ontdekken voordat je eruit kunt komen. Eerst moet je het voelen. De orde van de mens is vaak zwendel 620 29. In de samenleving is de richting verkeerd, dus dan gaat het erom weer richting te vinden, en dan is het leven van stap tot stap, niet te snel willen gaan, niets overslaan, dus terugkeren tot de beginprincipes van het testen en onderzoeken, het twijfelen, dus het komen tot de leegte en de chaos en niet tot valse, gemaakte orde. 30. De mens koopt heel wat orde in, maar het is dus vaak zwendel. 31. Er zijn zoveel valstrikken op het pad. Aan die worsteling ontkom je dus niet. Aan piekeren kun je dus ook niet ontvluchten. 32. Verhalen zijn een soort hulpmiddel om te testen in de diepere lagen. 33. Het Woord is sober. Het gaat er dus om veel bewuster te leven en veel voorzichtiger, en het geestelijke op zich moet ook sober worden, want er is zoveel vleselijkheid in het geestelijke. 34. Het God raadsel moet dus opgelost worden, anders kan de mens niet verder. 35. Er moet dus een wachter komen voor zowel oor als mond. Als er geen wachter voor de mond is dan kan het oor nooit geopend worden. 36. De mens bidt en bidt maar, spreekt en spreekt maar, maar dit houdt juist de doorboring en besnijdenis van het oor tegen waardoor geleide kennis zou moeten komen. 37. De mens is door zijn grote, overmoedige en roekeloze mond aan hele andere goden verbonden. Meer aan de goden van de buik dan de God van het oor, van het zwijgoffer, van het luisteren. 38. Stormen komen van Orion, en moeten ervoor zorgen dat er niets vastgroeid, niets verdicht wordt,
621 Online Touch Home