12. Daarom moet de mens de natuurwetten en natuurvoorwaarden kennen, en weten wat vrouwen zijn, want dit zijn dus principes en geen daadwerkelijke personen. De mens komt nergens met personen, alleen maar met principes. Personen zijn illusies. Rokkenjagers zijn dus zelfbedriegers. Daarom zal het grote Zolt komen waarin de mens niet meer zal weten wat man en vrouw is, want het zal volkomen door de war gaan, en dan zullen de godvrezenden opnieuw onderwezen worden over de diepere betekenissen van het principe man en het principe vrouw, want dit zijn elementen in de mens zelf. 13. Hier wordt dus duidelijk dat de mens niet op god moet projecteren. De mens mag niet zich achter ingebeelde goden schuiven, maar moet zelf verantwoordelijkheid dragen. Ook god is een element binnen de mens, een principe, een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. 14. Ook religie, gebeden, zijn dus aan allerlei tussenvoorwaarden verbonden zodat het niet afwijkt. De mens mag dus god niet voor z'n karretje spannen. De mens moet waakzaam zijn voor het grote bedrog van religie. Zodra religie letterlijk is geworden dan is het een materialistische valstrik. 15. Dit is dus de bedoeling van de god in de mensen, oftewel de kennis in de mensen. Deze geboden dienen te onderwijzen, niet zomaar 'gij zult niet dit en gij zult niet dat', maar de diepte van de dingen. De geboden dienen het kwaad te ontmaskeren. Het moet mensen tot begrip leiden. 16. Geld mag dan symbolisch een onderdeel zijn van de kennis, omdat het voor het loonsprincipe staat, maar dit is niet letterlijk en materialisch, en niet verheven boven de kennis, maar ondergeschikt. Er zijn mensen die van geld hun religie hebben gemaakt, en die religie zal ten onder gaan. De mens die voor geld kiest boven de kennis is een materialist. Zij zijn altijd bezig met letterlijk geld en 700 vergeten de symboliek. Economie moet altijd ondergeschikt zijn aan de kennis, anders is het boosaardig. Hier predikt Sefanja tegen, tegen de dienst tot mammon. 17. Geld houdt de man dik, opgeblazen, heersende over vrouwen, terwijl kennis terugleidt tot de baarmoeder, tot de wildernis, waar de natuurvrouwen geemancipeerd zijn en natuurprincipes uitbeelden. 18. De mens moet begrijpen dat het bed verbonden is aan de tucht en de besnijdenis, zoals het bed verbonden is aan de nacht, de duisternis. 19. Dit gaat over het spotkleed en over het hongeren. 20. Het zijn de kwellingen van Job besproken, de spot en de hoon die boodschappers van God moeten doorstaan, dat ze beschuldigd worden van wardromen en wanen, omdat de mens niet wil horen dat de aarde niet gemaakt is voor vermaak. 21. De aarde is gemaakt voor de kennis, voor de waarheid, en die stelt zich op tegenover valsheid, om de leugen in stukken te slaan. 22. Job moest tot de Urya komen in de wildernis, wat leeuwinnen betekent, een eigenschap van de wilde natuurvrouwen, zoals in de voortijd Nob moest komen tot de Ora, de tucht. Het is van belang te kijken waar de leeuwin voor staat. 23. De leeuwin is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuwin is de worstelaar. Je moet je dan ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuwin gaat dus heel diep. De leeuwin is niet zomaar een
701 Online Touch Home