709

17. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven, zoals het jongetje. Dat is de basis voor iedere verdere geestelijke gave. 18. Hoe gaat dat dan verder in het verhaal van het opgehangen jongetje ? 19. Het jongetje heeft de heilige dood ontmoet, en wordt dan met haar meegenomen tot de eerste gave, en dat is de gave van de grens-gevoeligheid. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet, omdat de mens zwaar dronken is. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. De mens mag om deze gave bidden, en deze gave leren. Hoe gevoeliger je wordt voor de grenzen, wat op allerlei gebied kan zijn, hoe meer de grenzen onder stroom komen te staan, dus als je dan te dicht bij zo'n grens in de buurt komt, dan wordt je door een bepaalde voltage weggestoten. Als de mens die gave ontwikkelt, dan komt de mens tot de tweede gave, de gave van de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, waarin de mens dus overzichten krijgt, als landkaarten, en waarin kennis opgeslagen kan worden. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 20. Doordat het jongetje de grenzen leerde ontstond dit pad er, en zo wordt de mens dus over dat pad, wat ontstaat binnen de grenzen, veilig geleid door het leven. De mens moet weer kind worden en komen tot de leerregels. Grens-gevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen, het belangrijke tweede zintuig, de tweede gave. Hierin kan zich dan doelgevoeligheid ontwikkelen, zodat de mens meer en meer de doelen onder ogen kan komen om daar op 709 gericht te zijn, het derde zintuig of derde gave. Zo onstaat hierdoor een vierde zintuig : volgordegevoeligheid, zodat de mens niet meer voortdurend de volgordes van het leven omdraait, en zo niet meer bedrogen wordt. 21. Er zijn dus vier zintuigen, vier gaven : grensgevoeligheid, ingewikkeldheids-gevoeligheid, doelgevoeligheid, en volgorde-gevoeligheid. 22. Waarom is dit zo belangrijk ? Alles is omgedraaid, en de mens is niet gevoelig voor de volgordes en de voorwaardes, allemaal vanwege hun materialisme en eerzucht, hun verkoopzucht. En dat komt omdat het fokkerijen zijn. De schapen vallen voortdurend ten prooi aan de wolven. Daar leven ze van. Ze zijn niet strategisch. Ze gooien alles door elkaar, zoals wanneer hun kinderen door de vijand worden afgemaakt vallen ze de vijand niet aan, maar gaan de vijand bij voorbaat al lopen vergeven, en dan staan ze erbij en kijken ze ernaar, als lafaarden en verraders. Ze weten niet eens wat vergeving is, laat staan geestelijke oorlogsvoering. 23. Als je kinderen voor je ogen gemarteld worden dan is vergeving van de vijand wel het laatste wat je als ware ouder zou doen. En dan hebben ze jarenlang de geestelijke gaven lopen afwijzen en het bestaan van boze geesten en territoriale geesten. Nooit nemen ze hun kinderen serieus. Nooit. Ze staan aan de kant van de vijand. 24. 'Gegroet,' moet je dan zeggen tot zulke kerken, en rennen zo hard je kan, en zo lang je kan. Anders ga je eraan. Dat heb ik moeten doen. Pinksteren redde mijn leven, en ik kwam toen in de charismatische beweging. Niet alles is daar koek en ei, maar voor toen was het mijn redding. 25. We mogen het kind niet met het badwater weggooien, maar we mogen ook zeker niet door valse, overmoedige 'vergeving' de vijand vrij spel geven om onze kinderen uit te moorden. Dat zijn

710 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication