713

nieuwe eieren te maken terwijl je nog niet eens je eerdere eieren hebt uitgebroed. Wie het kleine niet eert is het grote niet weert. 46. De mens is niet daadwerkelijk warm en amoureus, maar koud en onverschillig. Hebberig. Ze willen alles weten, nieuwsgierig als ze zijn, maar ze achten het van geen waarde. Ze lezen het als de krant en donderen het weer weg. Ze koesteren geen boeken, geen kennis. Het zijn slechts opgezette vogeltjes. Ze hebben het helemaal laten bevriezen, laten verstenen. Ze hebben er met de schoen naartoe gegooid. Ze hebben God in een te nauwe doos gedrukt. De mensheid is een bizarre karikatuur. Als je er te lang over nadenkt ga je eraan. Daarom : varieer. Leer symboliek te gebruiken, zeg het met andere woorden, benoem het in andere verhalen, in andere terminologieën, zodat er deuren geopend worden. Er zijn andere werelden dan dezen, maar de zintuigen van de mens moeten er open voor gaan. De mens moet er gevoelig voor worden, maar eerst is dan de gevoeligheid voor variatie belangrijk. 47. Om je heen klot alles samen en wordt ongelovelijk koud. Ga daarom naar binnen tot de warmte van variatie. Verwacht het niet van mensen. Mensen kunnen zo ineens verkillen en alles gaan afrafelen, zodat ze niet eens meer zien wie je echt bent. Ze trekken je omhoog op hun lange torens, maar als je er dan bijna bent laten ze je vallen. Het is een truuk. Verwacht het niet van mensen. Ze kunnen heel lang met je meegaan, en dan ineens is het afgelopen omdat ze te lui zijn om je te begrijpen. Altijd loop je weer op eieren. Ze zijn te lui om navraag te doen of je om uitleg te vragen, en dan zelf hun verhalen over je verzinnen en toeteren alles door. En mensen zijn goedgelovig. Als ze zonder enig bewijs geloven wat hun ouders hen met de paplepel hebben ingegoten, zelfs op late leeftijd, dan zullen ze ook datgene geloven wat anderen over jou vertellen. 48. Variatie is adem. Variatie is leven. 713 49. Het Hebreeuws bestond oorspronkelijk alleen uit medeklinkers, en de klinkers zijn er later bijverzonnen, dus vandaar dat de klinkers net zo goed anders kunnen zijn, en wat soms gewoonweg ook veel meer duidelijkheid geeft. Er was altijd al verschil vanwege verschillende dialecten en transliteraties. Als we het hebben over Sarah of Suri en Abraham, dan komen we ook bij Egypte uit, en bij de voortijd. En dat moet ook wel, want Egyptisch is de moedertaal van het Hebreeuws. Veel Hebreeuwse oorsprongen liggen in Egypte verborgen. Sa-rah is de gids (sa) van Ra door de onderwereld. In de voortijdse theologie gaf Suri een besmeurde, met bloed bevlekte lendendoek aan Abraham om zijn naaktheid mee te bedekken. De mens kan volle openbaring niet aan, en daarom is er het met bloed bevlekte voorhangsel. 50. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. 51. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, de tucht, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes.

714 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication