818

pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin 2. Zij is de woeste oorlogshemel, Zij staat daar om u te beteugelen, Oh zondaar, denkt niet dat gij voor altijd kunt zondigen, Volkomen zal zij afrekenen, En de hemel is iets wat gij niet kent, Zie, de hemel voert oorlog. 3. Zij staat daar op de top van een berg, En dan daalt zij af tot de strijd, Want zij is de verdieper, En haar strijdgeschreeuw is slechts haar barensweeën, De aankondiger van een nieuwe geboorte. 4. Zij staat op de top van een berg, En daalt dan af om haarzelf te mengen in de strijd, Hebt gij het gehoord ? Waarheen zult gij vluchten ? De hemel kent u door en door, en ziet al uw wegen, De hemel heeft u omsingeld. 5. Waarheen zult gij vluchten, oh onwetendheid ? De hemel zal weldra de aardbodem vullen, En de aarde zal vol zijn van de heerlijkheid van haar kennis. 6. Ziet, zij is alreeds teruggekomen, en gij weet het niet. U droomt slechts, vanwege de roes van uw slaap. Maar de morgen komt snel, en bijt. 7. Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan 8. Nee, een weg terug is er niet, In haar netten van woorden verstrikt zij mij, Door kennis houdt zij mij dichtbij, zodat ik niet afwijk. 818 9. Zij kijkt dwars door mij heen, Ik heb geen reden om te gaan, Haar kennis vormt mijn hart en wil, Haar naam is een spreuk. 10. Ik heb geen reden om te vluchten, Waar zou ik heen moeten gaan ? Zonder haar kan ik niet leven, En ik filosofeer om dichter bij haar te komen, Maar zij houdt mij af, Zij is een droom diep in de nacht 7. Een oorlogspsalm en gebed om leiding 1. De dagen worden langer, en de nachten trekken zich terug, De dromen zijn ver te zoeken, Weet gij het dan niet ? Teveel van haar zou u doden. Zij is een roofdier. Het is slechts een oorlog waarin wij sterven. 2. Ik dronk van haar en verdronk, Alles wat ik had was wat kennis, Maar ook dat nam zij van mij weg. 3. Zij is het holle, Wat wij grijpen glijdt weg, Wat wij begeren zullen wij nooit bereiken, Waarom begeren wij dan ? Is het niet slechts ijdelheid ? 4. Zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden.

819 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication