17. De hemelse visser neemt de vissen op in haar netten als ongeborenen, en geeft hen geboorte. 9. Grote slachtingen verricht zij in de steden, en neemt vele krijgsgevangenen mede. 10. Zalig de rechtvaardigen, want zij zullen wederomgeboren worden in Haar moederschoot. 11. Maar een storm zal Zij uitzenden tot hen die Haar niet vrezen. 27. Oorlogspsalm tegen de grote stad 1. De oorlogshemel is verheven boven alles. Zij woont boven Haar schepping en voert oorlog. 2. Zij voert oorlog in gerechtigheid. Zij stelt onrechtvaardige meesters over hen die onrechtvaardig zijn. 3. Ja, zij heeft Haar afvallige volk overgeleverd aan hun vijanden. 4. Haar genade is over hen niet, want zij zijn lui en hebben haar verworpen. 5. Daarom heeft Zij hen overgeleverd aan bedrog. Aan hun lusten zijn zij overgeleverd, nu zij Haar hebben verworpen. 6. Zij vrezen Haar niet. Daarom is Haar spot over hen. Zij heeft hen verlaten en zal Haarzelf niet laten vinden. Ondoorgrondelijk zijn Haar wegen. 7. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij woont tussen de wilde beesten. Wilde beesten zal zij zenden tot wie Haar niet vrezen, en tot hen die Haar haten. 8. Haar speer is tegen hen die Haar haten. Grote slachtingen richt Zij aan in Haar toorn. 12. En de grond zal vruchtbaar zijn door het bloed van de vijanden, en daarop zal Haar tent opgericht worden. 13. En zij zal Haarzelf voorbereiden op de hemelse jacht, en Zij zal het loon herstellen. 14. Zo zal er een dag zijn tegen allen die Haar niet vrezen. 15. En Zij zal neerhalen alle afgoden die zij hebben gemaakt. 16. Haar Woord zal regeren op aarde, en zal sterken neerhalen. Zij die Haar volgen zullen vermeerderen in kennis, en zij zullen de aarde oordelen. 17. Zij zullen anders zijn dan de anderen, en zij zullen de afvalligheid streng veroordelen. 18. Zij zullen oproepen tot bekering, en zij zullen in grote afzondering leven. 19. Zij zullen in duisternis naar Haar zoeken. 20. Bedrog op bedrog geeft Zij hen die bedriegen. 21. Haar legers zijn in oorlog tegen de grote stad. Langzaam zal zij het veranderen. 22. Zij die haar haten hebben vele afgoden. 28. Psalm van de wilde rode bloemen 1. De vijand is als een stok en een gesel in haar 833
834 Online Touch Home