16. Oh, hoe deze rivieren stromen, en hoe ze stromen van kamp tot kamp. door de traan van de hemel opent gij uw tent voor mij. Het is tijd om wakker te worden voor oorlog, maar U neemt mijn wapens weg, om me neer te leggen in pijn. 34. Psalm van de dochter des hemels 1. Dochter van de hemel, ik vraag me af wie u bent, ik ben zo lang naar u op zoek Ik groei, ik kan het niet stoppen, Ik verloor alles in de zwarte nacht 2. Dochter van de hemel, deze zorg zal stromen, Oh Verschrikkelijke, o Machtige Vreze, dochter van de hemel, heerseres van zorg, leeuwin die de eeuwigheden van genade omringd, ons lot bewaard. 3. In de nacht kom je met terreur, oh vreselijke, om ons van hoge plaatsen van hoogmoed weg te halen, om ons in zorg te wassen onder het vuil van de aarde. U bracht ons naar beneden, o Strijder, o hemel van de Dageraad, 4. U bracht ons naar beneden en U hebt ons in Uw Handen gekneed als was, 5. We waren breekbaar, terwijl U ons weer verbrijzelde, 6. U scheidde ons door Uw winden, ons toetsende. U bracht ons naar beneden, U vulde ons in, U maakte ons sterker door zwakte, U nam bezit van ons hart, om ons te doen afnemen. 7. Dochter van de hemel, Groot is Uw Naam, o hemelse, Almachtige, Groot in Oorlog, laat uw leeuwinnen ons door de wildernis leiden, ja, zelfs door de donkere afgrond. 8. Gij haalt ons genadeloos neer, onze hoogmoed en hooghartigheid verscheurende, om onze zielen op te nemen, 840 9. Uw woestijnen zijn sterk als de leeuwin, er zijn overal leeuwinnen. Ik roep uw naam, maar zwakheid neemt me weg. Uw oceanen zijn eindeloos. 10. Ik vaar in de stroom van nergens, ik heb nergens om naartoe te gaan, ik ken Uw Naam niet. Dan haalt U mij op na nachten van lijden. 11. Sta dan op om haar te dienen, want dit is uw gebod en de eeuwigheid. 12. Zij zal U leiden. Nu is ze de wilde zee en de hand van de oceaan. Ze bracht U naar de ingangen van haar tenten, waar ze u te eten gaf, en waar ze u als een moeder borstvoeding gaf. 35. Zij kent de weg 1. Wie zal er kunnen komen tot de plaats van de Schepper ? De plaats is omgeven door woeste rivieren vol met pyranhas. Ziet, zij eten de zondaren. Zij laten niks van hen heel. 2. Wie zal er kunnen komen tot het land van de Schepper ? Zie, het is omgeven door een woeste zee, vol haaien. Ziet, zij eten de zondaren en laten niets van hen heel. 3. Wie zal er dan opgaan tot de berg der allerhoogste ? In de wildernis rondom de berg zijn hyena’s en leeuwen, en op de berg zelf zijn holenleeuwen. Ziet, zij eten dan een ieder die
841 Online Touch Home