16. Telkens weer wordt het gehalveerd tot het punt dat het tegen zichzelf keert en zichzelf verslindt. 17. Dit is waarom de tegenstander wordt toegelaten. Wij moeten leren doceren, leren dingen in de juiste verhoudingen te brengen. Als iets ons overweldigd dan wil dat zeggen dat een andere stof in ons weggedrukt was, en dat moet naar voren worden gebracht. 18. Natuurlijk moet die stof dan ook weer met mate toegediend worden. De tegenstander komt daar waar wij uit balans zijn, maar juist daardoor leren wij de balans te vinden en te behouden. 19. Alles past in de cirkel. Het is daar voor een reden. 20. Honing communiceert dus met zout, en vandaaruit kom je dieper. 21. Zout is in de Hebreeuwse worteltekst het voorbereiden en het onderscheiden, waar ook het woord 'seizoenen' voor wordt gebruikt in die betekenis, maar juist in die betekenis wordt er ook een link gelegd met de tijdschijf in het Hebreeuws. 22. Zout maakt de onderverdeling. Daarom is zout de boodschapper, die verbindingen legt en bruggen maakt. 23. Zout staat voor het mengen om iets beter te maken, en om de grenzen en verhoudingen te leggen, als de meter. 24. Zo is zout ook de ontgiftiger en een medicijn, als in een groot wiel. Zout staat in het Grieks voor de opslagplaats van de eeuwige kennis, als een heenwijzer. In zout wordt het bewaard en gaat het niet verloren. Dit pad mogen wij volgen. 86 25. Honing en zout is er om voorzichtig los te weken, te doseren en te ontgiftigen, om zo alles in balans te brengen, zodat er plaats komt voor andere dingen. 26. In dit proces moeten we afstand doen van een heleboel dingen, maar andere dingen blijven in onze cirkel en cyclus, tot een bepaalde mate en in de juiste verhouding. 27. Alles moet ingedamt worden en goede grenzen krijgen. Daarvoor is het zout. Wij moeten dus leren communiceren met zout en honing. Zij zullen ons de weg leiden in de kennis. 28. Hierom bewaken bijen een groot geheim. 29. De bijen bewaken de honing, wat ook een ordenende kracht is en een ontgiftiger, en de afgezanten van de zee bewaken het zout. 30. Honing is het zaad en de vrucht van de bloem, en zout is het zaad en de vrucht van de zee. Zij willen ons bewapenen en toerusten op ons pad in de kennis. 31. Het zout maakt de grote onderverdelingen, en de honing de kleinere, meer verfijnde onderverdelingen. Van Efraim tot Benjamin 32. De moederschoot, chasma, in het Westelijke paradijs, is de oorsprong van alle schepping. Hiertoe moet een mens de wildernis ingaan, en zo de zee overgaan om tot het diepere, westelijke paradijs te komen. 33. Efraim is 'de vrucht van de bloem' in het
87 Online Touch Home