7. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 8. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 9. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De sobere zegt dan : 'Ik doe aan zulke feestjes niet mee.' 10. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in het geestelijke Woord. 11. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de kracht van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de sobere, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 12. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels. 13. Je moet aan jezelf werken, want daar is alles al. Daar is al het scheppings-stof wat je nodig hebt, en Areta is het product van gewoonte. 14. Het moet een automatisme voor je worden, van mechanische kwaliteit, anders zal je niet door het leven heenkomen. 15. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 16. Areta is ook een woord voor mannelijkheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan het geestelijke Woord. 867 17. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijkheid gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de geestelijke kennis, van Eva. 18. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van de discipline gegaan. 19. Hij is geen spijbelaar die de mens zware geestverruimende drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering gegaan om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 20. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 21. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. 22. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. 23. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De wereldse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse.
868 Online Touch Home