32. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. 33. Bij haar zou de sobere geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. 34. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. 35. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 36. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. 37. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 38. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. 39. Tot de sobere sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de sobere door Areta geoefend. 40. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de sobere koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het sobere pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. 41. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn grond. 42. We kunnen dit ook vergelijken met het touw wat om de dode heen was om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat 870 je ook weer met het verborgene kunt vergelijken. 43. Het geestelijke Woord staat of valt met de monon, het eenling principe. 44. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. 45. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 46. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 47. Er is de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van de sobere. 48. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. 49. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 50. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. 51. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 52. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 53. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden
871 Online Touch Home