sprak dat het een rovershol was, maar het vlees wilde het volk voortijdig verlossen van de tucht, wat een kenmerk is van een afgod. 24. De sobere stelde dat de mens niet moest vluchten van het visnet. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het visnet nodig. 25. De mens moest terugkeren tot het Areta-principe van de geoefendheid. 7. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. 8. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt. 9. Je kunt alleen in raad en overleg met de natuur zijn als je mindert. 10. Werk zolang het dag is, want als het nacht is dan kan niemand werken. 10. Het morgengebed 1. Ismael was met zijn moeder Areta. Nog voordat Mozes kwam werd Ismael afgesneden, en ging de wildernis in. 2. Het is belangrijk de Orionse realiteit te zien, dat het een boek van Areta is. Er staan belangrijke filosofische wildernis principes in. 3. In het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid, wordt de mens overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. 4. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding. 5. Allereerst moet de mens hiervoor de baarmoeder zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot boetvaardigheid. 6. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de geestelijke oorlogsvoering. 882 11. De mens moet de dag dat de ene ziel de andere ziel niet meer kan helpen vrezen, dat er geen voorspraak zal worden aanvaard en geen losprijs zal worden aangenomen. 12. Er zal een dag zijn dat het af is, en dan kun je alleen nog leven met het verleden. 13. Laten we daarom niet te licht denken over onze taak. Het is nu de tijd om ons met de natuur te verzoenen, want er zal een dag zijn waarop dit niet meer kan. Dan zijn de bronnen namelijk uitgeput. 14. Een mens moet zijn leven niet verspillen en dan denken dat hij aan het einde van zijn leven wel even makkelijk kan terugkeren en zeggen : 't Spijt me, ik wil me bekeren. 15. Dat is typisch werelds gedachtengoed, van alles is genade, rotzooi nu maar aan, zodat je op je laatste dag toch nog terug kunt keren. 16. Het sust de mens in slaap. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die niet verbroken kunnen worden, en een heleboel mensen zullen aan de poorten van de natuur komen die dagen en zullen niet herkend en aanvaard worden door de natuur, omdat ze de natuur zo lang hebben verloochend. Ze hebben het zichzelf aangedaan.
883 Online Touch Home