15. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden. 14. De val van de varkensvorst 1. De daadwerkelijke vijand is het overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles omgedraaid. In de stad is vertrouwen een deugd. 2. Uiteindelijk leidt het minderen door het geduld tot het vreemde. 3. Hierin wordt de mens waarlijk wedergeboren en wederopgevoed. 4. Het directe was gevaarlijk. De natuur ging haar eigen weg. 5. In het vreemde bevinden zich de verloren delen van de mens, het vergetene, het verbannene. 6. Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend. 7. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. 8. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. 9. Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. 10. Wekt de liefde niet op voordat het haar behaagt. 888 Het zaad is een natuurlijk proces van bloemen die vanzelf honing voortbrengen, en het zal ons door de bossen heenleiden, door de natuur, als we het niet voortijdig verspillen, en we moeten de bloemen volgen tot het water. In het water ligt een groot geheimenis verborgen. 11. Het verleden is de wond, maar daar kan dus wel een andere kijk op komen. 12. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. 13. Het is de kennis van het eeuwige ijs, of de kennis van de wet van het eeuwige ijs. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld heeft, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. 14. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van de sobere en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. 15. De diepte brengt de opname teweeg, de visvangst. 16. Het leven is een grottenstelsel, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen snelle uitgangen. 17. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerlijden aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld. 18. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn
889 Online Touch Home