933

zachtheid is de mens hard, en in zwakheid is de mens sterk. Dit is een natuurspasme die ervoor zorgt dat de krachtinspanningen niet te lang duren, maar dat er goede patronen van wisselwerking zijn. De stenen zijn een beeld van nieuwe, vreemde visioenen. De mens die eronder bedolven wordt blijft niet meer dezelfde, en de mens die er niet onder bedolven wordt en aan de zijlijn blijft staan begrijpt er niets van. 5. De gestenigde zal merken dat door zijn zwakheid en verzachting, door de lekken, realiteiten in elkaar over beginnen te vloeien, omdat zijn muren doorbroken zijn, de muren tussen de werelden en realiteiten. De gestenigde voelt zichzelf dan tussen deze werelden inzweven, wat een heel vreemd gevoel kan zijn, en ook een heel vies gevoel. Alles wordt gemengd, en de gestenigde kan er niets tegen doen. Ook kan de gestenigde dan zich ziek voelen en pijn hebben. 6. Er is een wereld in de steen, het geheim van de tijd. 7. Stefanus zag de hemelen geopend toen hij gestenigd werd. De martelaarsdood, het stenen graf van Simson, is de weg tot het eeuwige leven. 8. Kakia met haar lange nagellakbedekte killernagels kan alleen verzwolgen worden door het graf van de gestenigden. Er zal een heel leger van gestenigden opstaan. Ze hebben de pilaren van de Sheda stad van Kakia gebroken, waardoor ze bedolven werden onder stenen. 9. Wat de eenling op aarde doormaakt zijn complicaties van de steniging. De eenling ijlt door zware doodshallucinaties zoals de stad en het dagelijks leven. Het is niet echt, maar de eenling moet er doorheen. Stenenwerpers zijn er in de wildernis. Als ze je zien, dan gooien ze je dood met keien. Het is onderdeel van het minderen om leeg te worden. Het maakt de mens koud en hard tegen de 933 zonde. 10. God is een woord voor bevriezing, kou, hardheid, honger, als het geheimenis van de Ragnarok. Dit geheimenis overweldigd de mens, overweldigd de eenling. 11. Zware krachten van de natuur staan te dringen. Ineens is de natuur dan in de stad. Ineens is de stad de natuur. 12. Het Woord leidt terug tot de tuinen, tot de wildernis, waar telkens weer in het Woord naar gewezen wordt, naar de komende vreemde vrouwen van het paradijs. 13. De mens moet terug naar de moeder. Het Woord wijst op de natuurkennis. Zij die komt in de nacht, zal op de deur kloppen van de eenling, en de eenling overweldigen en meenemen, dieper het Woord in, terug tot de natuurkennis. 14. Dit begint in de wereld binnenin. Die wereld moet veranderen, die wereld moet verdiept worden. 15. Is de mens klaar ? Neen. Alleen de eenling is klaar. 16. De massa's hebben zich gestort op het dwazendom. 17. De bedriegelijkheden van de stad hebben de mens ingenomen, en alleen de eenling ontkomt aan hen. 18. Blijf niet hangen in het dwazendom, maar zet je tocht verder tot de natuurkennis. 19. De natuurkennis zal de religies verdiepen. Het kind mag niet weggeworpen worden, of overboord gegooid worden. 20. De religie is de strategische en symbolische

934 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication