948

door aangedreven worden. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. 41. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 42. Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. 43. Vijanden op dit pad zijn bevestigings-zucht (van anderen, de massa, etc.), goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.), eerzucht, roemzucht, mensenbehagenis, 49. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. 50. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door schijnbare nutteloosheid. massabehagenis, verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.), bewonderingszucht, opschepzucht imponeerzucht, overtuigingszucht, winzucht, troostzucht (van anderen, de massa, etc.) 44. Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. 45. Hemelse kennis verzadigd meer dan vlug plezier. Hemelse kennis gaat veel verder dan geluk. 46. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de hemelse kennis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. 47. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de geestelijke vervoering zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. 48. Geluk is veelal overschat, en de hemelse kennis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. 948 51. De lijdensgezinden waren al lang voor de opkomst van het dwazendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato ook wel het goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de dwazen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond het gehele palet van kortzichtige woordbetekenis in het dwazendom. Wat de massa dacht was belangrijk voor de dwaas, wat sofistisch gedachtengoed was uit het pre-socratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een markt-cultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten het nogal duur, en ook het lagere scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. 52. Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenmaker. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. 53. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de

949 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication