extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien. 74. De geoefendheid is de natuurvrouw Areta, ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsvrouw. 75. De lijdensgezinde moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Areta. 76. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de lijdensgezinde te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de geestelijke oorlogsvoering). 77. De lijdensgezinde koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid. Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen. 78. Paulus en Petrus waren volgelingen van Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van Areta. 79. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de lijdensgezinden, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. 80. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de lijdensgezinde leer was Areta de 952 opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere lijdensgezinde moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben. 81. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het dwazendom. 82. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. 83. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 84. Dwazen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. 85. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 86. De Logos is voor de lijdensgezinden een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele leerregels van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 87. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de lijdensgezinde. 88. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud.
953 Online Touch Home