brandstof. winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 18. Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatigheid op het menselijk lichaam. 19. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos. 20. De logos heeft als bron de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als bron. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. 21. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van de lijdensgezinde die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). 22. De lijdensgezinde moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 23. Kakia wilde met haar zachtheid de lijdensgezinde verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de lijdensgezinde niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 24. De lijdensgezinde zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde 959 25. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de lijdensgezinde. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou de lijdensgezinde geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 26. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 27. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot de lijdensgezinde sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de lijdensgezinde door Areta geoefend. 28. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de lijdensgezinde koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het lijdensgezinde pad van de eenling, de monon, wat ook naar voren komt in het woord 'mannin'. 29. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn bron. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe. 30. Een begeerte kan niet overmatig kan zijn als het
960 Online Touch Home