De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en voertuig was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette voertuig, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. 981 18. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de geestelijke oorlogsvoering. De geestelijke oorlogsvoering buigt niet voor de massa's. De geestelijke oorlogsvoering is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de spiegelwereld. 19. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een spiegelschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras. 20. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. 21. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die
982 Online Touch Home