144

Het zijn de muren van de heilige stad, Het raadsel van de wildernis 7. Herinnering is de belasting. 8. Hij staarde naar buiten, naar de begroeiing op de muur. De metalen platen zaten er goed vast tegenaan, en daar groeiden de planten omheen. Dat kon hem niet wild genoeg zijn. Hij was altijd al geinteresseerd geweest in tuinieren, en hij had dan ook echt zijn eigen stijl, vurig, wild, maar ook piekfijn geordend. Het was een samenspel tussen natuur en mens. 9. Hij liet de natuur in zijn tuin een zekere vrijheid hebben. Wel hield hij alles goed in de gaten. Hij had een zekere strengheid als hij naar zijn tuin keek. 10. Hij trok zich op aan de structuur van zijn tuin en zijn huis, wat hij streng in de gaten hield. Het was als het werken in de tabernakel. Veel was hij bezig met zijn herinneringen, die hem ook half depressief maakten. 11. Hij voelde zich als levende achter tralies. Hij wist niet wie hij was. Hij was als een wild beest. 12. Veel dingen zullen nooit afkomen. Er is niet voor alles tijd. 13. Het verhaal gaat in een ander boek verder. 14. Al zijn nachtmerries komen terug, de struiken die hun dorens in de monden van jonge kinderen stoppen, en hen in hun tanden steken. En die dorens blijven daar zitten. 15. ‘Ik vraag jullie te luisteren,’ zegt de leraar. - Nee, zegt een kind. 16. ‘Dan ga je maar naar de directeur.’ - Geen sprake van. 144

145 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication