175

aan Haar. Zij heeft geen medelijden met de ongehoorzamen, maar wijst hen op de steen van verderf. 12.En hebt gij dan wat gezien ? Is het Oog van Haar niet meer dan uw oog ? 13.Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 14.Ja, zij jagen op de ongehoorzamen en hakken hen in stukken, terwijl er niemand is die geneest. Ja, onbarmhartig is Zij tegen hen die onbarmhartigheid betonen. Maar noemt uzelf dan geen kinderen van Haar, want Zij heeft geen kinderen. 15.En noemt uzelf ook geen profeten van Haar, want dan zal Zij u zwaar straffen. Geen hoop zal er zijn voor hen die zich profeten noemen. Zij zullen branden in de baarmoeder, terwijl er niemand is die blust. Ja, slaan zal Zij die schouwers, want Haar Oog is meer dan hen, en brandt om hen te vernietigen. 16.Ja, in stukken zal Zij hen slaan, terwijl er niemand is die redt. Zij hebben Haar getard en leven nu onder Haar oordeel. Loonloos zal dat oordeel zijn over hen die geen loon hebben bewezen. Zij haat hen die vuile werken doen. Ook haat Zij hen die Haar niet gehoorzamen. 175

176 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication