201

30. Jouw ogen zijn nog steeds bruin, en sussende als donder en water. Het geheim van het zwanenmeer is in jouw ogen. 31. En zij leven in de bossen van het mijnwoud, de wereld onder de stad. Zij zijn de moeilijk opvoedbaren. Zij willen niet weg uit het oude leven, niet weg uit het mijnwoud. Zij zijn de bewakers van het woordenboek. En de straffen zijn hoog. Zij zullen lasteraars slaan met de wrede slag. 32. Zij zullen hen buiten 't veld ophangen aan de witte en zwarte galgen. Zij zijn de bewakers van het fruit van Spanje, en van de gezangen van het oude Frankrijk. Zij zullen de dieven zeker straffen. Zij zullen hen hangen aan de roden palen, ver buiten 't woud, waar men hen van het rode brood zal laten eten. Zij zullen hen met pap en lepel wegjagen. 33. Zij zullen hen verstikken in de blauwe lakens, hen wurgen in de dikke dekens van oranje en hen in de witten teilen verdrinken. 34. Zij wonen in de versjes van gerijmde boekverzamelingen. Zij hebben hun dierbaren gevonden in berijmde gezangen en de oude schoolboeken, waar zij de bewakers van zijn. Zij zijn de bewakers van de oude dialecten. 201

202 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication